Maak goede keuze voor afvoer filterspoelwater

Maak goede keuze voor afvoer filterspoelwater

In elk water zitten zwevende deeltjes, bijvoorbeeld in drainwater vanuit het substraat of in regenwater door algengroei. Die deeltjes kunnen voor problemen zorgen, zoals verlaging van de capaciteit van ontsmetters, niet goed functionerende ontsmetting, verstopping van druppelaars of sproeiers, groei van bacteriën en schimmels. Filtratie is een veel toegepaste techniek voor het verwijderen van niet‑opgeloste stoffen met een bepaalde deeltjesgrootte uit water. Onopgeloste deeltjes groter dan de kleinste poriegrootte van het filter worden uit het water verwijderd en kunnen zo worden afgevoerd uit het watersysteem. Dat filterspoelwater kan ook meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Voor het minimaliseren van de belasting van het milieu is het belangrijk om een goede keuze te maken in de manier van afvoeren van het filterspoelwater.

Hergebruik van filterspoelwater heeft altijd de voorkeur. Als hergebruik niet mogelijk is, moet het filterspoelwater naar het riool (meestal via een buffer) en niet naar het oppervlaktewater. Voor filterspoelwater is in het Activiteitenbesluit opgenomen dat het gezuiverd moet worden van gewasbeschermingsmiddelen als het filter gespoeld wordt met drainwater of bemest gietwater. Als de filters gespoeld worden met schoon (hemel)water, dan mag het spoelwater ongezuiverd geloosd worden.

Filtertypes
Afhankelijk van het doel moet een keuze gemaakt worden voor type filtratie. Voorkomen van verstoppingen in leidingen wordt over het algemeen gedaan door middel van ‘gewone filtratie’, met behulp van een zand‑ of multimediafilter, semi‑automatisch filter (SAF) of een doekfilter. Met fijnere filtratie (micro‑, ultra‑ of nanofiltratie) kunnen kleinere deeltjes worden verwijderd, waarmee bij een juiste toepassing ook het recirculatiewater ontdaan kan worden van virussen en bacteriën en/of schimmels.

Lees hier meer

Bron: Glastuinbouwwaterproof.nl

Deel artikel